Preek van 19 oktober 2025

Preek van 19 oktober 2025

29zondag door het jaar

Om meerdere redenen is de evangelieperikoop uit het Lukasevangelie van deze zondag heel treffend. Een weduwe die blijft aandringen bij een onwillige rechter en uiteindelijk toch verhoord wordt omwille van haar eindeloos gezaag. Een verhaal dat zijn gelijke heeft met dat ander verhaal in hetzelfde Lukasevangelie. Daar gaat het over de vriend die midden in de nacht aanklopt, om brood vraagt én verhoord wordt omwille van zijn onbescheiden aandringen (Lc 11,5-8). Uitzonderlijk is ook, dat Jezus eerst de betekenis en pas dan de gelijkenis vertelt.

‘Bidden’, want daar gaat het over, is hét geliefde thema in het Lukasevangelie. Zevenentwintig maal lezen we er, dat Jezus in gebed is of dat Hij over bidden spreekt. En treffend ook is de indringende vraag, die Jezus op het einde van deze perikoop stelt: “Zal Ik bij mijn wederkomst het geloof op aarde vinden?” Onophoudelijk bidden én, ondanks alles, toch blijven geloven in en vertrouwen op God: beide zijn voor Jezus sterk met elkaar verbonden. Daarover hoorden we in het boek Exodus een prachtig beeld: Mozes bidt met gestrekte armen tot Jahweh om zijn volk Israël te behoeden in de strijd tegen Amalek (Ex 17,11). Want Mozes herinnert zich heel goed hoe God zich eertijds bekend had gemaakt als een luisterende en nabije God: “Ik heb de ellende van mijn volk gezien”, zo maakte Hij zich kenbaar, “en ik heb hun jammerklachten gehoord” Zo is God net als een moeder die op haar schoot luistert naar haar schreiend kind dat gepest was op school, maar niets kan zeggen en ook niets aan dit leed iets kan doen. Dit luisteren van God roept voor ons extreme situaties op van verdrukking, van uitroeiing en volkerenmoord. Denken we maar aan de lotgevallen van de Joden onder het naziregime. en heel recentelijk aan de Palestijnen in Gaza. Net als de weduwe die klaagt om de zwijgzaamheid van de rechter, net zo ervaren veel mensen een God die zwijgt, een God die ijskoud blijft tegenover het schreeuwen van zijn mensenkinderen. Velen hebben dan ook de overtuiging dat bidden niet helpt, niets uithaalt. Gods gedachten zijn niet altijd de onze (Jes 55,8-12).

God ziet meer, zoals na de zevende scheppingsdag: “Hij zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed" (Gen 3,1). Geloven en blijven bidden, er bestaan heel mooie voorbeelden voor. Denken we maar aan de Berlijnse muur die uiteindelijk viel, dankzij het dagelijks aanhoudend gezamenlijk gebed. Predikant Christian Führer bad samen met zijn gemeenteleden in de Sankt Nikolaikirche te Leipzig tot God als aanzet tot een steeds aangroeiende protest tegen het communistisch bewind. Maar wel héél dichtbij, mag ik wel zeggen: heel dichtbij - sinds 22 februari 2022, de dag dat Rusland Oekraïne binnenviel - sluiten wij hier dagelijks in deze kapel, rechtstaande voor God, en samen met alle broeders, de Vespers af met een passend gebed. Geen vraaggebed dat God vrede mag brengen, maar een gebed dat eerder een belijdenis is van ons geloof, dat God luistert naar onze bekommernissen. Naar onze zorgen over wat er met mens en wereld toch gaande is. En hoe diezelfde mens bezig is Gods bedoelingen met diens wereld aan het vernietigen is. Wij drukken daarmee ons geloof en ons vertrouwen uit dat God wel eens meer bekommerd zou kunnen zijn dan wij. Heeft dat gebed zin?
Uiteraard, want anders deden we het niet. Zin ook voor ieder hier aanwezig want God heeft ons in Jezus getoond dat geloof wonderen verricht, ook vandaag. Maar het grootste wonder is niet dat God verandert door ons gebed, maar dat ieder van ons door het aanhoudend gebed langzaam maar zeker verandert. Want in dit gebed gaat de mens aan Gods kant staan. Aan de kant van de mens zonder stem, zonder recht, zonder naam. En zoals een Amerikaanse soldaat kijkend naar het beeld van de gekruisigde Jezus dat door een bominslag geen armen meer had, de vraag beantwoordde van zijn collega waar Gods armen waren: “God heeft geen andere armen dan de onze”. Door ons gebed leren wij met andere ogen te kijken. En door met Gods ogen te kijken worden wij mensen naar zijn beeld en gelijkenis. (Klik hier voor het Gebed voor de Vrede)

1e lezing: Exodus 17, 8-13; 2e lezing: 2 Tim. 3, 14-4,2; evangelie: Lucas 18, 1-8
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen. Hij zei: ‘Er was eens in een zekere stad een rechter, die zich om God noch gebod bekommerde. Er was ook een weduwe in die stad die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander. Een tijdlang wilde hij niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken.’ En de Heer sprak: ‘Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt! Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen en naar wie Hij genadig luistert? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?’