De laatste tijd wordt Nederland opgeschrikt door protesten tegen de komst van asielzoekerscentra en het asielbeleid van het demissionair kabinet. Soms gaan deze acties vreedzaam, maar soms ook niet. Zo liep een paar weken geleden een demonstratie in Den Haag volledig uit de hand. Een dienstwagen ging in vlammen op en de ME moest traangas inzetten. De betogers trokken door de stad en richtten vernielingen aan. Bij het partijkantoor van D66 werden de ramen ingegooid, en raakten drie journalisten en een agent lichtgewond. Door deze rechtsextremistische rellen en de soms grimmige protesten bij asielzoekerscentra voelen veel asielzoekers zich onveilig. Volgens de 46-jarige Yousef uit Syrië, die in een azc in Winterswijk woont, is de angst onder de bewoners zeer groot. Zij durven niet meer alleen het centrum van Winterswijk in uit angst voor problemen. Ook hij is bang om in elkaar te worden geslagen, of nog erger: gedood.
Maar, zo begint de eerste lezing, “in die dagen ging de Syriër Naäman naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder, zoals Elisa, de man Gods, gezegd had.”
De hoofdpersoon van de lezing is de Syriër, en daarmee ook een vreemdeling en vijand van het Israëlitisch volk, Naäman. Hij staat in hoog aanzien bij de koning van Syrië die dankzij Naämans militair optreden een overwinning heeft behaald. Tijdens een van de geslaagde strooptochten in Israël, heeft Naäman - die aan een huidziekte lijdt - een meisje buitgemaakt. Via haar komt hij te weten dat hij door de profeet in Israël kan worden genezen. Eenmaal daar aangekomen, raadt de profeet Elisa - geen dokter, maar wel een man Gods - hem aan om zich zevenmaal in de Jordaan onder te dompelen.
Naäman is ontgoocheld en boos over deze, misschien wel simpele, therapie. Hij heeft een heel eigen verwachting van hoe de genezing zal verlopen: de profeet moet hem persoonlijk benaderen, de naam van zijn God aanroepen en hem aanraken op de aangetaste plaats. Naäman is zelfs bereid om zich tegen een hoge beloning te laten genezen. Maar een eenvoudige opdracht als ‘je-zeven- keer-onderdompelen-in-de-Jordaan’, weigert hij uit te voeren. Eigenlijk gaat het hier om méér dan alleen maar doen wat je gevraagd wordt. Als baden in de Jordaan net zo goed is als baden in de rivieren van Damascus, dan ligt het niet aan het water van de Jordaan, maar aan de God in wie Elisa zijn vertrouwen stelt. Doen wat gevraagd wordt, is ook op die God je vertrouwen stellen. Naäman doet dit, en hij komt tot de expliciete erkenning van Jhwh: “nu weet ik dat er in Israël een God is, en nergens anders op aarde.”
“Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?”
Jezus ontmoet tien melaatsen. In het Oude Israël was een huidziekte als melaatsheid niet enkel een fysiek, maar ook een sociaal en religieus geladen gegeven. Wie een huidziekte had, moest zich aan de priester laten zien. Hij bepaalde of deze zieke rein of onrein was. Was deze onrein, dan moest hij zich afzonderen, en ‘onrein’ roepen. Enkel door een zuiveringsritueel, uit te voeren door de priester, kon de genezene weer van de gemeenschap deel uitmaken. De priester moest hiervoor eerst de zieke grondig onderzoeken.
Jezus - geen dokter, maar wel een man Gods - sluit hierop aan door de melaatsen de opdracht te geven om zich aan de priester te laten zien. Echter, het is niet de rituele reiniging die hen zal genezen. De tien melaatsen worden rein wanneer zij op weg gaan. Immers, het is het vertrouwen in God, in Jezus’ woord dat maakt dat zij worden genezen. Eén van hen komt bij Jezus terug om Hem te danken en God te prijzen. Het is juist diegene van wie men het niet zou verwachten: hij is een Samaritaan, een elders geborene, een vijand van de joden. Zijn de andere negen dan niet genezen, vraagt Jezus zich retorisch af? Toch wel. Wij lezers weten dat niet alleen de Samaritaan genezen is, maar ook de negen anderen. Lucas geeft geen verklaring waarom er een terugkomt om Jezus te bedanken. Misschien omdat hij een Samaritaan is, een vreemdeling, een uitgestotene, en daarom niet naar de priester kan gaan om zich daar te laten zien? Wel is duidelijk dat de reactie van de negen anderen niet wordt bestraft. Vertrouwen is immers vertrouwen. Genezen is genezen. Hiermee brengt Jezus in praktijk wat Hij zijn leerlingen al eerder heeft aanbevolen: goed doen zonder iets terug te verwachten. Zo handelt ook God.
In de lezingen van vandaag staan twee vreemdelingen centraal: de Syriër Naäman in de eerste lezing en een Samaritaan in de evangelielezing. Beiden worden van hun huidziekte genezen: weliswaar niet door een dokter, maar wel door of via een man Gods. Het is juist door hun vertrouwen in God dat zij van hun melaatsheid worden genezen, en hun plaats in de gemeenschap weer kunnen innemen. Beide verhalen laten zien dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, geen onderscheid tussen uitverkorenen en vreemdelingen, tussen wij en zij. Ieder mens is welkom. Ieder mens kan en mag volwaardig van de gemeenschap, de samenleving deel uitmaken. Iedereen, zonder onderscheid!
Over een paar weken is het woensdag 29 oktober. Naast woningmarkt en gezondheidszorg, zijn ook asiel, migratie en inburgering belangrijke thema’s voor deze Tweede Kamerverkiezing. Welke keuzes zullen wij dan maken? Welke stem zullen wij dan uitbrengen? Maken wij dan wel onderscheid tussen mensen, tussen wij en zij? … Of misschien ook niet? Amen.
1e
lezing: 2 Kon. 5, 14-17; 2e lezing: 2 Tim. 2, 8-13; evangelie: Lucas 17, 11-19
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Op zijn reis naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging, kwamen Hem tien melaatsen tegemoet; zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels: ‘Jezus, Meester, ontferm U over ons!’ Hij zag hen en sprak: ‘Gaat u laten zien aan de priesters.’ En onderweg werden ze gereinigd. Een van hen keerde terug, toen hij zag dat hij genezen was, en verheerlijkte God met luider stem. Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer, en deze man was een Samaritaan. Hierop vroeg Jezus: ‘Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling? En Hij sprak tot hem: ‘Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.’